Yoga is overal. Bij koffieochtenden in het buurthuis, in de lunchpauze op kantoor, tussen de boksballen op de sportschool, tijdens de strandvakantie, overal wordt yoga aangeboden. Is dit wel allemaal ‘echte’ yoga? Enkele jaren geleden deed ik een bijscholing ‘Yogales geven aan beginners’ waar de docente de bijeenkomst begon met de stelling dat wij als yogadocenten verantwoordelijk waren voor het geven van échte yoga en dat yoga in een sportschool nooit echte yoga kon zijn. Destijds verbaasde deze stelling me en ik voelde me er ook ongemakkelijk bij. Waarom zou yoga in een sportschool geen echte yoga kunnen zijn? Is de plaats waar yoga wordt beoefend bepalend voor de kwaliteit? Mag yoga alleen maar yoga heten als het gebeurt in een yogastudio? Hoe zit het dan met yoga op het strand, in een school, op kantoor, in het buurthuis? Is dat allemaal geen echte yoga? Ik geef zelf al jaren yogales in een sportschool. Ik geef ook les in yogastudio’s, klein en groot, en op allerlei andere plekken. Mijn lessen in de sportschool beschouw ik niet als een opstapje naar een andere, betere leslocatie. Integendeel, ik waardeer de laagdrempeligheid van mijn lessen in de sportschool en de mogelijkheid die ik daar heb om aan een zeer gevarieerde groep mensen les te geven. Vaak komen er mensen binnen die zichzelf te stijf of te oud voor yoga vinden, mensen die twijfelen of yoga wel iets voor hen is. Binnen de vertrouwde omgeving van een sportschool gaan ze het toch een keer proberen en als het bevalt blijven ze komen. Overigens heb ik zeker niet alleen beginners in mijn lessen; sommige deelnemers doen al jaren yoga, vaak meerdere keren per week. Een sportschool is een plaats waar mensen met hun lichamelijke conditie bezig zijn, om sterker te worden, te revalideren of gewicht te verliezen. Bij yoga wordt juist vaak benadrukt dat het niet alleen gaat om lichaamsoefeningen. Is dit de reden dat ‘yoga in een sportschool’ in yogakringen vaak een negatieve betekenis heeft? Maar wat is echte yoga eigenlijk? Beginnen we dan altijd met het zingen van ohm en enkele chants? Moeten we in iedere les pranayama en meditatie doen? Is aandacht voor de chakras of het achtvoudige pad van Patanjali wekelijks verplicht? Op al deze aspecten zijn, ook binnen de yogawereld zelf, de verschillen groot. Onder yogadocenten is het denigrerend spreken over andere soorten yoga helaas niet nieuw. Aan het eind van de negentiende eeuw wees Swami Vivekananda, tegenwoordig door velen beschouwd als een yogavoorvader, de hatha yoga zeer beslist af, omdat deze in zijn ogen alleen lichamelijke oefeningen inhield. In de jaren dertig van de twintigste eeuw liet Swami Kuvalayanda zich uitgesproken negatief uit over het werk van Krishnamacharya, die algemeen wordt beschouwd als de grondlegger van de hedendaagse yoga, vanwege het, in Kuvalayanda’s ogen, te fysieke karakter ervan. Enkele decennia later verbood Mr. B.K.S. Iyengar zijn studenten om lessen te volgen bij collega en tijdgenoot Patthabi Jois, omdat, zo zei hij, diens yoga ‘alleen maar lichamelijk’ was. Daarbij leek Iyengar te zijn vergeten dat zijn eigen yogahoudingen opvallende overeenkomsten vertonen met de oefeningen die de Deense gymnast Niels Bukh in de jaren twintig had ontwikkeld. De negatieve waardering van ‘yoga in een sportschool’ lijkt een lange geschiedenis te hebben waar ook de grondleggers aan bijdroegen. Laten we dit aspect van de traditie echter niet voortzetten en erkennen dat échte yoga verschillende vormen aan kan nemen en zo aan verschillende mensen een plek kan bieden. |
|
Yoga en wetenschap
Al een aantal jaar breng ik in mijn eigen leven yoga en wetenschap samen. Maar zijn yoga en wetenschap eigenlijk wel te verenigen? Yoga biedt lichamelijke oefening en spirituele ontwikkeling, terwijl wetenschapsbeoefening toch vooral rationeel denkwerk is. In deze blogs kijk ik naar yoga als liefhebber, beoefenaar en socioloog. Categories |